kruiend ijs

schurende columns van paul verburgt

Selecteer een pagina

Zelf minister worden

door | 11 mei 2024 | Kruiend IJs, OpinieZ

Het lijkt erop dat de formerende partijen het eens gaan worden over een hoofdlijnenakkoord. Dat mag ook wel na maanden onderhandelen. De ervaring leert dat als er eenmaal een akkoord ligt, het daarna snel gaat. Heel snel en dus vaak slordig. Het is de fase waarin bewindslieden worden aangezocht.

Meestal is er al een aantal gepolst, maar zeker niet allemaal en op het eind wordt er geschoven en gedaan zodat de uitkomst vaak tot grote verrassingen leidt. Dat geldt nu nog meer omdat er met een nieuw construct gaat worden gewerkt, een extraparlementair kabinet waarvan de helft van de bewindslieden ‘van buiten’ zou moeten komen. De vier partijleiders zullen her en der al wel hun licht hebben opgestoken, maar het spel is nog niet op de wagen. Dat gebeurt de komende tijd.

Hoe gaat dat eigenlijk, minister worden? Wat moet je kunnen? Wat moet je doen? Stel dat u wordt benaderd. Of u wacht al jaren op uw kans.

We geven wat tips.

De overlevering wil dat je ministerschap uiteindelijk afhangt van je telefoon. Geagiteerde en gehaaste partijleiders bellen aan het eind van de formatieperiode kandidaat-ministers op en als die niet opnemen – je zult maar op de wc zitten – dan is het over en uit. Aan de andere kant is het ook weer heel knullig om als gegadigde de hele dag met je telefoon in de aanslag te lopen, want – erecode – ambitie dient verborgen te blijven. Je bent gevraagd, je wordt genoemd, je hebt lang geaarzeld, die teksten worden onmogelijk als je je mobiel in je handen geklemd houdt.

Grensoverschrijdend

Zo gebeurde het ergens deze eeuw dat ik op mijn werk bezoek kreeg van een persoon van wie alom bekend was dat die minister wilde worden, want zeer bekwaam, naar eigen overtuiging. Het was precies in het hoogseizoen van de ministerjacht en zoals gezegd, je hebt maar één kans. Of betrokkene misschien zijn/haar telefoon op tafel wilde leggen? vroeg ik op een toon die nu als grensoverschrijdend zou worden aangemerkt. Wat ik wel niet dacht! Betrokkene had geen enkele animo om minister te worden, maar na nog wat grensoverschrijdende grapjes van mijn kant kwam de telefoon toch op tafel.

Die ging tijdens het gesprek niet af, kort erna wel. Betrokkene trad toe tot het kabinet en mislukte deerlijk, maar aan de telefoon had dat niet gelegen.

Zelfonderzoek

Wat ik maar wil zeggen: je kunt je voorbereiden wat je wil, maar of je het wordt en of je slaagt, is een vraag van een heel andere orde.

Dat neemt niet weg dat het niet onverstandig is om je besluit om je als minister te kandideren vooraf te laten gaan door wat zelfonderzoek. Dat is lastig, want wie hoog en ambitieus is, wil nog wel eens denken dat ie alles goed doet resp. dat het aan anderen ligt als het niet goed gaat.

We passeren dit psychologisch obstakel hier als onoplosbaar en steken de begerigen een helpende hand toe.

Reve

Zelf minister worden is de kop van dit artikel. Het is – maar dat hadden de intellectuelen onder u al in de gaten – een vrolijke verwijzing naar de openbare lessen die Gerard Reve in Leiden gaf onder de titel Zelf schrijver worden. Miste u de clou, dan niet getreurd, want het is niet per se nodig dat je een boek hebt gelezen om minister te kunnen worden. Dat moet op eigen kracht gebeuren.

Ministersschool

Er is geen ministersschool, waar je het vak kan leren. Je merkt pas in de praktijk of je geschikt bent. Je kunt wel proberen lijstjes te maken van gewenste eigenschappen en vereiste vaardigheden, maar dat ontaardt onvermijdelijk in de vaagtaal van headhunters. Is besluitvaardig, maar houdt rekening met tegenstand. Is democraat in hart en nieren, maar aarzelt niet om als dat nodig is zijn idealen door te zetten. Kan stappen zetten zonder te snel te gaan.

Gaap.

Als je niet weet wat je wel moet kunnen, kun je beter opschrijven wat je niet kan of wil. Vaak is dat al zo onthutsend, dat een sollicitatie achterwege kan blijven.

Dat moet het land niet willen

Ooit – ik bevond me in een levensfase waarin ik me maatschappelijk wilde engageren – was ik lid geworden van een politieke partij. Ik had een drukke baan, maar wilde me graag inzetten voor een landelijke activiteit of commissie van de partij. Dat bracht me voor een selectiecomité waarin partijnotabelen zaten.

Waarom ik in de Tweede Kamer wilde zitten, was de openingsvraag. Dat wil ik helemaal niet, was mijn reactie naar waarheid. Minister dan wellicht, was de vervolgvraag. Hallo! Ik heb – en dat is de les voor sollicitanten van nu – daarop luid en duidelijk verklaard: Kamer of kabinet, dat moet het land niet willen. En ik al helemaal niet.

Comité verbaasd, toen teleurgesteld en daarna heb ik nooit meer iets gehoord. Ze namen me letterlijk en dat maak je niet vaak mee in de politiek, maar dat terzijde.

Waarom wil ik het niet?

We beginnen met het gemakkelijkste deel van het zelfonderzoek: waarom wil ik geen minister worden? Dus niet waarom kán ik het niet, maar waarom wíl ik het niet.

De lijst van mogelijk contra-indicaties is schier oneindig. De krankzinnige overbelasting (denk: loodgieterstassen). De ongenadige spotlights. Het schietsalaris. Het afbreukrisico. De sturende hand van je departement. Europa (denk: ‘dit moeten we in Brussel afstemmen.’). De polder die altijd boos is. De collega-ministers die helemaal geen collega blijken te zijn. De rotstreken en onaardige verrassingen. De onredelijkheid, het nauw verhuld opportunisme. De herhaling omdat de Kamer ritstelt van de partijen. De doublure (denk: we hebben twee Kamers). Het dagelijkse gebedel om een meerderheid voor je plannetjes te krijgen, want u bent extraparlementair. En tot slot, je gezin dat het heel goed zonder jou blijkt te kunnen rooien.

En zo verder.

Wie daar schouderophalend aan voorbij gaat, gaat als ie ooit minister wordt, een barre tijd tegemoet. Geef mij maar degenen die zeggen: dit lijstje is op mij van toepassing, ik doe niet mee.

Waarom kan ik het niet?

Komen we nu bij de categorie ‘waarom kan ik geen minister worden?’. De vraag naar bekwaamheid dus. Ben ik wel geschikt voor dit vak?

Hier moeten we ons een pad hakken door het dichte struikgewas van zelfbeelden, zelfoverschatting en ook zelfonderschatting. Dat alles afgemeten tegen een functie die sui generis is en nooit hetzelfde.

Hoe u zelfbeeld is en wat u wel of niet kan, moet u zelf maar uitzoeken. Ik heb maar één tip: begin van voren af aan en houd alles wat u zo zeker weet, nog eens tegen het licht. Vraag ook mensen die een hekel aan u hebben, wat ze van uw bekwaamheden vinden. Allemaal niet leuk, maar kinderspel bij wat u als minister te wachten staat.

Drievoudige combi

Over dat ministerschap valt in algemene termen wel wat op te merken.

Het allerbelangrijkste van het ministerschap is naar mijn idee de combi van de baas willen zijn, een onafhankelijke geest bezitten en over het vermogen om resultaten te bereiken. We lopen ze in omgekeerde volgorde even langs.

Resultaten bereiken

Het vermogen om resultaten te bereiken is weinigen gegeven. Zeker academici en – dat is tegenwoordig bijna hetzelfde – politici zijn zeer bekwaam in analyses en statements, maar dingen voor elkaar krijgen, kunnen ze vaak niet. Dat is ‘uitvoering’ vinden ze, een activiteit voor een lagere mensensoort die aan de hand van protocollen en met minimale middelen moet bereiken wat zij hebben bedacht.

Een goede minister kan de stap van analyse, ideaal, doelen en realisatie maken, op eigen kracht. Omdat hij of zij ervaring in dit soort complexe operaties heeft, aanvoelt hoe het leven in elkaar zit (zonder er dagelijks tussen te zitten) en in te grijpen, ook al roepen alle adviseurs dat het allemaal prima gaat.

Politiek beleid uitzetten

Juist het wisselen van grote vergezichten naar dagelijkse realisatie is iets wat weinigen kunnen. Maar dat hoeft een bewindspersoon toch niet, zult u zeggen, omdat u ooit heeft gehoord dat ministers het politieke beleid uitzetten en de ambtenaren het uitvoeren. Dat is de theorie, maar – dagelijkse kost in de Kamer – er hoeft maar even wat mis te gaan en de minister moet tot op detailniveau komen uitleggen hoe dat kon gebeuren.

Zonder namen te noemen hebben we de afgelopen jaren kunnen zien hoe weinig bewindslieden resultaten kunnen boeken.

Mocht u zeggen dit kan ik allemaal niet, dan bent u van heel veel sores af. De anderen lezen nog even verder.

De autonome geest

Komen we bij het tweede vereiste, de autonome geest. Die kom je in onze dichtgetikte, op socialisatie gerichte politieke wereld nauwelijks nog tegen. Wee de bewindspersoon die zich iets van het midden van de weg begeeft, laat staan zelfs even over het gras in de berm durft te lopen! Mag niet, kan niet, hoort niet!

Het levert ministers op die net als de meeste Kamerleden inwisselbaar en grijs zijn. Wat weer met zich meebrengt dat als een minister een keer een stel demonstrerende boeren van haar oprit probeert weg te praten, dit als een markante daad, zo niet heldendaad wordt gepresenteerd. Op blote voeten!

Geen pretje

De onafhankelijke geest is voor de omgeving niet altijd een pretje (vraag de jankende ambtenaren van de griffie van de Tweede Kamer maar hoe ‘onveilig’ voorzitter Arib was of vraag het de angsthazen die minister voor onderwijs Wiersma met succes pootje hebben gelicht), maar in een complexe en turbulente omgeving heb je helderheid en ‘nieuwheid’ nodig. En moed. Besluiten durven nemen, verkeerde beslissingen durven toegeven, dwarsliggers aanpakken etc. Niet met zinnetjes als ‘keihard aanpakken!’, maar door daden.

Ik merk al dat de groep geïnteresseerden in een ministerspost nog verder krimpt, want autonomie en moed, dat is niet ruim beschikbaar.

De baas willen zijn

De baas willen zijn. Het zijn woorden waar woke en half-woke en een beetje woke Nederland direct van moet gaan liggen, want autoritair en vast nog wit, masculien en racistisch ook. Heeft u dat gevoel ook, zie af van een kandidatuur.

De baas willen zijn is aanzienlijk subtieler dan brandende heerszucht. Over lijken gaan is ook al geen voorwaarde en nare dictatoriale allures evenmin. Het gaat hier om het diepe verlangen om een machtspositie te bereiken om het goede te doen. Niet om de netste en meest eloquente representant van de elite te zijn, inwisselbaar en onbepaald, maar om de koppositie te pakken en de koers uit te zetten.

Lastiger kan bijna niet. Zeker in combinatie met die onafhankelijke geest die we hiervoor bespraken. Het zijn mensen die anders denken en anders doen. Mensen die ruimte nodig hebben en dus met enige regelmaat zullen botsen met de middle of the road-troepen die de toppen van de samenleving bezet houden. Waar uniciteit en karakter als bedreigend, zelfs ongepast worden ervaren, en aanpassing en wolken van gemeenplaatsen als vereist.

Slotsom

Het kan zijn dat u tot de enkelingen behoort die zegt ‘dit is me op het lijf geschreven.’ Ik geloof u en wens u succes. We gaan u nauwgezet en liefdevol volgen in uw strijd om land en burger het beste van uw gaven te schenken.

Het kan ook zijn dat u zelf nog wat twijfelt, maar dat u hebt gehoord dat men vindt dat u een ministerschap hebt verdiend. U was fractievoorzitter, liep vast en moet nu gecompenseerd worden voor de bewezen diensten en het ondergane leed. Het kan ook zijn dat u partijvoorzitter bent geweest en uw bekwaamheid heeft bewezen door de voortreffelijke zaalkeuze en gevarieerde consumpties. Dat vraagt om een beloning, hoorde u. En dat vindt u zelf ook.

Mocht u tot deze categorie behoren, dan zwijg ik decent.

U merkt het zelf wel.

Paul Verburgt