Verbied activisme van ambtenaren
Het is een heerlijk onderwerp voor columnisten: activistische ambtenaren die het kabinet politiek onder druk willen zetten. Moraal tegen macht, hart tegen regel, knecht tegen baas, ja zelfs diversiteit tegen racisme. De columnist hoeft geen dikke rapporten te lezen of veel feiten te checken. Beetje staatsrecht en verder orakelen over goed en kwaad.
Het regende de afgelopen dagen dan ook columns over de brief die een paar honderd rijksambtenaren aan het kabinet hadden geschreven over het opgelaaide conflict tussen Israël en zijn buren. Of het kabinet als de donder wil ophouden met zijn eenzijdige steun aan Israël.
Een politiek pamflet zoals politieke pamfletten nu eenmaal zijn: scherp, eenzijdig, emotioneel en beschuldigend. Aan fijnzinnigheid wordt niet gedaan. Het kabinet laat zich leiden door ‘de kleur en religie van de slachtoffers’. Anders gezegd, Rutte IV is een stelletje moslimhaters en racisten.
Angstige mensen met een ijzersterke rechtspositie
Toe maar, wat een rotbaan hebben die rijksambtenaren. En wat een moed om dit onrecht aan de kaak te stellen! Ze moesten op een gegeven moment zelfs ophouden om handtekeningen voor hun brief te verzamelen vanwege ‘de onpasselijke en onveilige reacties’ die ze van collega’s kregen. Erger, ze hebben de namen van de ondertekenaars moeten weghalen, zo onveilig voelden ze zich.
Het zal wel niet bedoeld zijn als teken dat hun collega’s hun actie niet zagen zitten, maar als bewijs hoe verloederd het ambtenarenapparaat is. Het zal allemaal wel. In het licht van hun eigen brief is dit op z’n best klein leed van angstige mensen met een ijzersterke rechtspositie in een vredig land.
In columnistenland was er ondertussen niets nieuws onder de zon. Van ‘prima’ en ‘moet-kunnen’ tot ‘hou-’s-op’ en ‘waar-waren-jullie-bij-de-toeslagenaffaire’. Een enkeling zag een patroon: de brief van ambtenaren eerder dit jaar over de fossiele subsidies en de recente Palestina-actie van Europese ambtenaren.
Maar laten we niet onaardig doen over onze columnisten. Ook de gevestigde media konden hun stuur niet rechthouden. ‘Een noodkreet’ zei de NOS, ‘muiterij’ vond de Telegraaf die desalniettemin ook van een noodkreet sprak.
Uiteraard lieten politici zich ook horen, even voorspelbaar als columnisten en kranten. Bijval van D66, vermanende vinger van de VVD.
En in de slipstream van dit alles de commentatoren. Professionals als journalisten en hoogleraren en de amateurs die op hun beurt weer ‘reaguren’ op wat alle anderen op X te berde brengen. Niets nieuws.
Wat vindt de politiek van activistische ambtenaren?
Je kunt op je vingers natellen dat dit niet de laatste brief van activistische ambtenaren is. Ze hebben de smaak te pakken en vooralsnog legt niemand ze een strobreed in de weg. Er zijn er zelfs die denken dat de recent aangenomen motie over een onderzoek naar fossiele subsidies mede komt door de pressie van het ambtelijke apparaat.
Dat kan nog gezellig worden, want een brief is maar een brief. Vastplakken voor de Trêveszaal misschien? Minister gijzelen? Ik had bijna gezegd ‘werkweigering’, maar voor je het weet wordt dat verkeerd uitgelegd.
Je zult als politiek een standpunt over de activistische ambtenaar moeten bepalen. Niet van geval tot geval, maar voor de lange termijn. Laten we de opties ’s op een rijtje zetten.
De gemakzuchtige optie maakt de meeste kans
Optie één: negeren. Doen alsof je neus bloedt en met je handen wapperen alsof er een mug om je heen vliegt. Een luie optie, maar zeker niet onhandig. Politiek die op elke actualiteit reageert, wordt springerig, ongeloofwaardig en ineffectief. Brieven, ach er wordt zoveel geschreven. En verder, komt tijd komt raad. Een methode die ooit verkeerd afloopt, maar ach komt tijd, komt raad.
Optie twee: gedogen. Dat kunnen we als de beste, dus waarom niet. Wat te vinden van een redenering als ‘het zijn hoogopgeleide en betrokken wereldburgers die je de mond niet kunt snoeren’? Of ‘verbieden heeft geen zin, want dan gaan ze het juist doen’? Het is de gemakzuchtige optie die alleen al om die reden grote kans maakt. Wat zeg ik? Die al wordt gepraktiseerd.
Optie drie: reguleren. Na gedogen de meest favoriete methode van onze autoriteiten om problemen op te lossen. Of beter, er geen last meer van te hebben. Dat gaat dan zo. Actie voeren mag alleen als er aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Het gemakkelijkste is een kwantitatieve ondergrens. Dus die 300 rijksambtenaren met hun Gaza-brief vallen af: een schamel kwart procentje van de 140.000 rijksambtenaren, dat telt niet. Verder niet één (1) departement, maar minstens van 40% van alle ministeries. Ik hoor u ook al wat suggereren over diversiteit naar gender, etniciteit en ja wel functieschaal. Komt voor de bakker. In afwachting van dit regelement passen we naar bevind van zaken de vorige twee opties toe. Leer mij Nederland kennen.
Optie vier: verbieden. Schrik niet, ik zeg inderdaad verbieden. Het is de simpelste en zuiverste oplossing die weinig meer vraagt dan moed. Van de politiek welteverstaan. Voor we de slaagkansen in kaart brengen de argumenten.
Ons staatsbestel is gebaseerd op de gedachte dat direct en soms indirect gekozen bestuurders de koers van het land bepalen en dat ongekozenen dat niet mogen. Wie de bestuurders bijstaan, de ambtenaren dus, treden niet in hun plaats en onthouden zich van activisme om die bestuurders een door die ambtenaren gewenste kant op te krijgen.
Dat betekent natuurlijk niet dat ambtenaren geen tegenspel mogen bieden aan politici, integendeel, dat is een essentieel onderdeel van hun functie. Het betekent ook niet dat ze slaafs moeten doen wat politici hen opdragen. Moeten ze in strijd met de wet handelen, dan moeten ze aan de bel trekken. Dat vraagt om lef, maar meer nog – toeslagen! – om ethisch besef.
En verder is er nog de persoonlijke ondergrens: wie zich als mens niet kan vinden in het door ‘jouw’ bestuurder voorgestane beleid, vraagt overplaatsing of stapt op en gaat zo nodig zelf de politiek in.
Vrije meningsuiting kan in vrije tijd
En ja, ambtenaren hebben ook recht op vrije meningsuiting. Dat kan in hun vrije tijd en dat kan ook in hun functie, maar dan met in achtneming van hun rol en zeker niet als instrument om hun bazen te dwingen tot door hen geprefereerd beleid.
Veel ingewikkelder ligt het niet.
Wie dat niet aanvaardt, haalt anarchie en ondemocratische machtsvorming in huis.
Blijft over de vraag of de meest voor de hand liggende en zuiverste optie door onze politici zal worden gekozen. Daar gaan ze vast lang over discussiëren. Ondertussen hanteren ze de opties 1 en 2.
Paul Verburgt