Universitaire actievoerders missen het punt
De Nederlandse universiteiten behoren tot de wereldtop. Dat is heel knap, want buitenlandse topinstellingen laten vaak alleen de beste studenten toe en ze zwemmen in het geld. Dat is in ons land wel anders.
De studentenaantallen groeiden in twee decennia met bijna 70 procent . Toegangsselectie is er nauwelijks. Er kwam een zwaar accent te liggen op het onderwijs en tijdig afstuderen. Dat ging bedoeld of onbedoeld ten koste van onderzoek. Ondertussen werd er ook nog eens stevig bezuinigd.
Je zou dus kunnen zeggen dat onze universiteiten hebben laten zien dat hun hoog scorende zusterinstellingen een stel verwende poppetjes zijn.
WOinActie
Dat is niet de opvatting van WOinActie, een grassroots protestbeweging onder Nederlandse wetenschappers. Alleen omdat wij bereid zijn structureel onbetaald over te werken, zijn de universiteiten gekomen waar ze nu staan, zeggen ze. Pure uitbuiting!
WOinActie bestaat inmiddels drie jaar, maar meer dan incidentele aandacht kreeg ze niet. De website is met alle respect stilstaand water: je vindt er een paar nette notities, maar naar debat en strijdgewoel zoek je te vergeefs. Eind vorig jaar deed men collectief aangifte bij de Arbeidsinspectie vanwege het structurele overwerk, maar toen ik vorige week vroeg of het iets had opgeleverd, kreeg ik geen antwoord.
Resultaten zijn er ook in politiek Den Haag niet gescoord. Nou ja, op de gratuite tekst van de minister van onderwijs na dat ze vindt dat het WO meer geld zou moeten krijgen, maar dat het helaas niet mogelijk is.
40 stellingen
Zo kom je er niet, zullen de hoogleraren Rens Bod, Ingrid Robeyns en Remco Breuker hebben gedacht en dus schreven ze een vlammend pamflet. Met hun ’40 stellingen over de wetenschap’ willen ze een fundamentele verandering van het hoger onderwijs bewerkstelligen.
Het gaat ze allang niet meer alleen om structureel overwerk, het hele regime moet anders. Het hoger onderwijs is naar hun oordeel zwaar ondergefinancierd, extreem hiërarchisch en bedreigend voor de onafhankelijke wetenschapsbeoefening.
Gaat ze dat lukken, is de vraag.
Ik vrees van niet.
Betaalmuur
Om te beginnen hebben de pamflettisten hun stellingen achter een betaalmuur geplaatst: je moet eerst hun boekje à 12,50 euro kopen. Tjonge, denk je dan, Luther wist 500 jaar geleden al dat je voor stellingen een kerkdeur nodig hebt, geen boek.
Bovendien hebben de auteurs ervan afgezien het door hen gewenste debat van een bedding te voorzien, een site, een twitteraccount of als het echt niet anders kan een postadres. Ik moest zelf maar een medium kiezen, zeiden ze desgevraagd.
Er is ook geen tijdlijn, geen organisatie, niks, er is alleen maar een boekje.
De retoriek
Als je bij iemand iets wilt bereiken, moet je het hem wel mogelijk maken om jou dat te gunnen. Misschien komt het door de stijlfiguur van de stellingen, wellicht ook door de doorbraakverlangens van de schrijvers, er zit in elk geval een ronkende, apodictische toon in het pamflet. De gemaltraiteerde wetenschappers zullen het mooi vinden, maar effectief lijkt het me niet.
Zo zouden de universiteiten ‘extreem hiërarchisch’ zijn. Ik geloof (weet) dat het er verschrikkelijk bureaucratisch is, maar extreem hiërarchisch? Kom op mensen, loop eens stage bij een echt hiërarchische organisatie en daarvoor hoef je echt geen buitenlandse dienstreis te maken.
Die extreme hiërarchie zou sociale onveiligheid ‘faciliteren’. Ach ja, je knijpt een collega in haar (m/v/x) bil en dan ligt het aan het college van bestuur of zoiets. Zo zit de bajes ook vol onschuldigen.
Klagen over politici
Minstens zo leeg is het betoog dat wetenschappers niet vrijelijk hun mening kunnen uiten omdat – het staat er echt – steeds meer politici zich geroepen voelen zich met de wetenschap te bemoeien als het onderzoek hen niet zint. Bewijs noch bron worden genoemd.
De vijand zit altijd in het andere kamp en dus spreken de auteurs niet over de identiteitspolitiek die uitgerekend in hun universiteiten met harde ideologische hand wordt doorgevoerd en andersdenkenden het zwijgen oplegt. Geen woord over de safe spaces waar studenten en wetenschappers zich kunnen vrijwaren van hen onwelgevallige meningen.
Geen woord over de manier waarop wetenschappers en sprekers van elders worden ‘gecanceld’ vanwege hun politiek onwelgevallige mening. Geen woord over de plannen voor ‘diverse’ onderzoeksprojecten die alleen door ‘diverse onderzoekers’ mogen worden verricht. Hoezo vrijuit spreken en onderzoeken?
Met dit soort retoriek die bol staat van hyperbolen en tegenstrijdigheid, maak je het de ‘tegenpartij’ wel erg makkelijk om de schouders op te halen. Ook binnen de eigen gelederen.
Stelselwijziging
Als je geen resultaten wil en jaren aan een vergadertafel gekluisterd wil zitten, doe dan een voorstel tot stelselwijziging. Nou, dat doen de opstellers van de 40 stellingen.
Ze bepleiten de herinvoering van de senaat. U weet wel, dat machteloze, uitgeholde, amateuristische, verdeelde college van professoren dat 50 jaar geleden terecht werd afgeschaft, net voordat het onder zijn eigen gewicht zou bezwijken.
Je moet er maar op komen.
Alle wetenschappers zouden qualitate qua lid zijn van de nieuwe senaat van hun instelling. In cijfers: 13 universitaire senaten met ruim 30.000 leden. Middels verkiezingen moet per universiteit een soort dagelijks bestuur worden samengesteld dat aangevuld met representaties van studenten en ondersteunend personeel de instelling gaat besturen.
Geheel volgens de tijdgeest moeten deze senaten ‘divers en inclusief [zijn] qua gender, vakgebied, positie en dergelijke’. U en ik weten dat met ‘dergelijke’ wordt geduid op seksuele geaardheid, etniciteit en geloof. Kom je toch al snel op een club van een mannetje (m/v/x) van 50 à 60. Dat is twee tot drie keer zo groot als de huidige universiteitsraden waarvoor nu al nauwelijks kandidaten te krijgen zijn en waarvoor de opkomstcijfers bij de verkiezingen pijnlijk laag zijn.
Hebben de bedenkers van dit plan zich ook maar een seconde een voorstelling gemaakt van dit gedrocht? Kennelijk niet, want vrolijk oreren ze dat dit dagelijkse bestuur de rector, de decanen en het college van bestuur gaat benoemen en aansturen.
Geen bedrijf
De stelling dat de universiteit geen bedrijf is, klinkt natuurlijk goed (wie zal het bestrijden?), maar het zegt verder niets. Hoe financier, bestuur en verantwoord je dure, complexe en zeer massale instituties als de instellingen voor hoger onderwijs? Die vraag ontlopen de auteurs, even los van de wederopstanding van de senaat. Ook hun wat opportunistische suggestie om de hogescholen voortaan universiteiten te noemen – kennelijk bedoeld om studentenstromen naar het HBO af te buigen – zet geen zoden aan de dijk.
Ze zullen het ongetwijfeld naar vinden, maar aan een bedrijfsmatige besturing van de universiteiten valt niet te ontkomen.
Geld
Een ander heikel punt is het geld.
Natuurlijk moet er een claim op tafel worden gelegd, maar noem dan een getal en onderbouw het. Het werkt echt niet als je alleen maar zegt dat het huidige budget ontoereikend is en iedereen zich kapot moet werken.
Rekensommen moeten ook een beetje kloppen. De stelling van de auteurs dat de overheidsbijdrage per student met 25 procent is gedaald, blijkt niet te kloppen. In een recent interview geven ze dat toe en verleggen ze de aandacht naar het onderzoeksbudget om vervolgens te zeggen dat ze eigenlijk geen geld willen, maar meer personeel.
Dat is allemaal niet handig.
In elk geval krijgen de universiteiten er komend jaar niets bij. Nou, zeiden sommigen blij, er gaat tenminste ook niets af, maar dan vergeten ze de doorwerking van eerdere bezuinigingen.
Hopen de schrijvers op een Kaag-wonder na de verkiezingen volgend jaar? De nieuwe partijleidster van de zogenaamde onderwijspartij – inderdaad dezelfde club die de huidige zeer zwakke onderwijsminister leverde – suggereerde wel dat de gelden voor onderwijs en onderzoek moesten stijgen naar de Europese norm van 3 procent van het bruto binnenlands product, maar na enige rekenen kon iedereen vaststellen dat dit een kletsverhaal is. Die 3 procent komt neer op 24 miljard, het hoger onderwijs kost nu 4,5 miljard. Een stijging van 19,5 miljard? Hou toch op. Mevrouw Kaag sprak over het hele onderwijsbestel, dus van primair onderwijs tot en met de universiteiten. Daar staat een dikke 39 miljard voor in de begroting. Deze aspirant-premier kan in elk geval niet rekenen.
Geen plan B
Er moet dus een plan B zijn. Daarnaar zoek je vergeefs in de 40 stellingen.
Een plan B zou zich moeten richten op ingrijpende reallocatie binnen het bestaande budget, landelijk en per universiteit. Dat kan ook, want de universiteiten zijn autonoom bij de aanwending van de hen toegekende budgetten.
Dan moeten er heilige huisjes om: opheffing van perspectiefloze opleidingen, stopzetting van uitzichtloos onderzoek en taakverdeling tussen instellingen. Dan moet er hardhandig worden gesneden in de overhead van circa 50 procent. Dat treft vooral personeel. En er moet korte metten worden gemaakt met de bureaucratie, lees de overdaad aan beleid, coördinatie, toezicht en controle en overleg.
Tot slot moeten ook de zwakke broeders en zusters eraan geloven. Genadezesjes komen niet alleen bij studenten terecht.
Met een plan B maak je geen vrienden. Het zal toch niet zo zijn dat de opstellers van de 40 stellingen daarom maar hebben afgezien van een plan B? Het valt in elk geval op dat ze wel praten over opheffing van de VSNU en onttakeling van NWO, maar niet over sanering achter de eigen voordeur.
Zo kom je er niet.
Slotsom
De schrijvers van de 40 stellingen maken hun pretentie van een doorbraak niet waar. Besturing, organisatie, financiering, zelfs actievoeren, het is niet hun speelveld. Daardoor blijven relevante ideeën over promovendi en onderzoeksfinanciering, de doorgeschoten competitie en het geforceerde onderscheid tussen alfa, bèta en gamma in de schaduw.
Jammer.
Paul Verburgt