In polonaise het stembureau uit
Wat moet Jesse Klaver bij de gemeenteraadsverkiezingen in de rats hebben gezeten. Corinne Ellemeet deed niet eens meer moeite om haar opvolgingsambities te verbergen.
Toen de stemmen[1] waren geteld, bleek GroenLinks 45.000 stemmen minder te hebben gekregen dan in 2018. In zetelaantal was de partij echter gestegen met 13 zetels naar 624, waarschijnlijk omdat de kiesdeler ‘gunstiger’ uitpakt vanwege de lage opkomst.
De opluchting bij Klaver was kennelijk zo groot, dat hij zich niet meer in de hand had en een krankzinnige tweet produceerde:
“Een groene en linkse golf door Nederland. Waar we besturen, blijven we groot, in veel gemeenten zijn we de grootste. We hebben de verandering ingezet en gaan daarmee door. Samen maken we Nederland menselijk, eerlijk en duurzaam. Onze beweging bloeit!”
Met 8.3% van de uitgebrachte stemmen ben je met de beste wil van de wereld geen ‘golf’ en als je krimpt, ‘bloeit’ je beweging niet. En in veel gemeenten is GroenLinks niet de grootste. Om precies te zijn in 305 van de 332 gemeenten niet. In 11 van de resterende 27 steden moet de partij bovendien haar eerste plaats met anderen delen.
Ploumens pathetiek
Dezelfde ongeremde blijdschap troffen we aan bij de leider van een partij die tien jaar geleden nog met 38 zetels in de Tweede Kamer zat en er nog steeds niet in geslaagd is het verlies van 29 zetels in te lopen, ook niet in de peilingen: Lilianne Ploumen van de PvdA.
Ook met de grootste mildheid komen we niet verder dan de vaststelling dat de partij ongeveer even groot is gebleven als bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.
In Amsterdam deden ze het goed. Daar steeg de partij met 4 zetels en werd ze de grootste. We doen daar niets aan af, maar noteren wel dat GroenLinks dat in de vorige periode de grootste was, er alles aan heeft gedaan om progressieve kiezers van zich te vervreemden.
Natuurlijk mag Ploumen zich optrekken aan deze meevaller, maar haar pathetiek leidde in het land tot lachbuien resp. gêne, afhankelijk van de politieke voorkeur van de toeschouwers. Met overslaande stem verklaarde ze dat Amsterdam weer rood kleurt en Nederland ook steeds meer. Tja …
Feest!
Vergelijkbare feestvreugde zagen we bij Rutte. Zijn partij verloor ongeveer 150.000 stemmen, wat zich vertaalde in een teruggang van 1132 naar 987 zetels. Een normaal mens zou wat sip kijken en misschien even hebben gedacht aan Jozias van Aartsen die in 2006 om minder verlies aftrad.
Maar nee hoor, geen spatje teleurstelling of twijfel bij de VVD. Feest! We zijn de grootste, meldde Rutte opgetogen. Ondertussen hief men het glas en prikte in de bitterballen.
Schamel
Ook bij D66 klonk luid gejuich. De partij zakte in stemmenaantal, maar steeg in raadszetels van 601 naar 618, ook hier met dank aan de combi lage opkomst -prettige kiesdeler.
Een tamelijk schamel resultaat als je de intensieve en dure reclamecampagne bekijkt en als je bedenkt hoe Kaag in de aanloop naar de verkiezingen voor vrijwel elke talkshow werd uitgenodigd.
Hoe het ook zij, de partijleidster onthield zich van theatrale tweets en tafeldansjes en dat weten we te waarderen.
Terechte trots
Het verfraaien of zelfs witwassen van teleurstellende verkiezingen is vast pandoer. Verkiezingen worden het feest van de democratie genoemd, maar voor sommigen is het vooral feest na de democratie.
Het feestgedruis mengde zich overigens met de terechte trots van de echte winnaars zoals de Partij voor de Dieren die verdubbelde, Volt dat in de tien gemeenten waar ze meedeed, in de raad wist te komen, JA21 dat in Amsterdam scoorde, BIJ1 dat verachtvoudigde en de SGP die ook groeide.
Het feestgetoeter overstemde ook niet de klaagzangen van verliezers als SP en CDA die het lek maar niet boven krijgen, en Forum dat meesmuilde dat iedereen wel tegen de partij lijkt te zijn.
Niet meer klagen!
Niets aan de hand dus? Dat is politiek.
Of toch?
De uitbundige vreugde van de leiders van GroenLinks, PvdA, VVD en D66 krijgt een schrille toon als je kijkt naar de thuisblijvers. De lage opkomst lijkt voor deze gevestigde partijen niet meer dan een bijkomstigheid. In Frankrijk is het veel erger, hoorde ik iemand op de radio verkondigen, en op social media zei een bekende journalist dat burgers lui en verwend zijn.
Eigen schuld, dikke bult en niet meer klagen jullie!
Hinderlijke onderbreking
Het past naadloos in het wereldbeeld van de tevredenen, de hoogopgeleiden, de mensen die het voor het zeggen hebben en die ruimschoots te vinden zijn bij genoemde partijen.
Verkiezingen zijn al een hinderlijke onderbreking van het besturen van stad en land; als we dan ook nog eens moeten gaan luisteren naar het volk dat te bedonderd is om uit zijn stoel te komen! Bijna nog ergerlijker dan stemmen op de verkeerde partij, lees PVV en Forum. Ik vat even voor u samen.
Door het ontbreken van een landelijk geluid van de lokale partijen kunnen de haves van de gevestigde partijen doen alsof zij de gemeentelijke politiek representeren. Niets is minder waar.
Lokale partijen grote winnaar
De lokale partijen wisten ruim 36 procent van de kiezers aan zich te binden en werden zo de grootste winnaar. In hun achterbannen zitten veel kiezers die de gevestigde partijen al jaren kwijt zijn: de laag opgeleiden, de arbeiders, de AOW-trekkers, de mensen die niet de wereld over reizen, maar aan stad en huis gebonden zijn.
De lokale partijen groeiden van een kleine 2800 raadszetels naar bijna 3460. Een plus van 670 zetels.
Bij een opkomst van net 50% van de kiezers, betekent dit dat de landelijke partijen bij elkaar ongeveer 4.5 miljoen kiezers hebben weten te bereiken. De partijen die zo blij met zichzelf zijn, kwamen niet verder dan 2.5 miljoen, op een totaal van 6.8 miljoen opgekomen kiezers.
Daar kun je beter maar niet te lang bij stil staan. Vandaar in polonaise het stembureau uit.
We hebben g-e-w-o-n-n-e-n!
Van je hela hola!
Paul Verburg
[1] In dit artikel wordt gebruik gemaakt van de voorlopige uitslagen van de verkiezingen. De definitieve uitslagen zullen naar verwachtingen weinig afwijken.