kruiend ijs

schurende columns van paul verburgt

Selecteer een pagina

Duiventil D66 schaadt het aanzien van kabinet en politiek

door | 6 februari 2024 | Kruiend IJs, OpinieZ

Zes ministers en 3 staatssecretarissen mocht D66 leveren voor het vierde kabinet-Rutte. Ze tekenden voor de volle kabinetsperiode die door de lange formatie niet op vier, maar op drie jaar zou uitkomen.

Na anderhalf jaar viel het kabinet. In no time vertrokken twee ministers en een staatssecretaris: Sigrid Kaag (minister van Financiën, vicepremier en partijleider), Ernst Kuipers, minister van Volksgezondheid en Gunay Uslu, staatssecretaris Cultuur en Media.

Eén op de drie

Dertig procent van de D66-bewindslieden, één op de drie. Dat is veel en bovendien hoogst ongebruikelijk of beter ongepast. Ministers en staatssecretarissen zijn een staatkundig instituut en dat is – ondanks het gekoketteer van Rutte – geen normale baan die je kan opzeggen wanneer het je uitkomt.

Slechts in uitzonderlijke gevallen stapt een individuele bewindspersoon op: persoonlijke omstandigheden als ziekte, een conflict met collega’s in het kabinet of het verlies van het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging.

Heel, heel soms kan een minister tussentijds vertrekken als het staatsbelang vergt dat hij of zij elders aan de slag gaat, bijvoorbeeld als Eurocommissaris, maar – zeker na het ordinaire gehengel van Wopke Hoekstra – is daar tegenwoordig weinig draagvlak meer voor.

Noblesse oblige

Voor de rest is het noblesse oblige. Je blijft dus aan tot er een nieuw kabinet is. Dus ook als het kabinet waarin je zit, demissionair is geworden. Kun je vervelend vinden, zal best eens een mooie baankans hebben gekost en heeft vast geen positief effect op je arbeidsvreugde, maar zo werkt het. Dan had je maar niet je vinger moeten opsteken toen ze je vroegen toe te treden tot het kabinet.

En hun vinger staken ze op, hoor. Het politiek onbeschreven blad Gunay Uslu wilde maar wat graag staatssecretaris worden. Ernst Kuipers stond ook te dringen, ook al moest hij daarvoor eerst lid worden van D66. Niet anders was het bij Sigrid Kaag die bij het toetreden tot het derde kabinet-Rutte ook geen partijlid was, maar zo de smaak te pakken kreeg dat ze partijleider en premier wenste te worden.

Weg

Uslu verbrak als eerste de erecode en ging haastje-repje terug naar het bedrijf van haar familie, Corendon. Van een dringende noodzaak was geen sprake: de politiek beviel haar niet zo.

Kuipers verdween van de ene op de andere dag, onaangekondigd en zelfs zonder een spoor achter te laten. Geruchten dat hij een indrukwekkende internationale baan had weten te verwerven transformeerden al snel tot teksten als ‘hij zou uitzicht hebben op …’. Een ongekende afgang en – dat mag hier ook gezegd worden – een luizenstreek naar zijn partij en het kabinet, aannemende dat hij in vol besef handelt.

Kaag doet wel voorkomen alsof ze tot de buitencategorie van tussentijds vertrekkende ministers behoort, want Gaza helpen namens de VN, maar dat is schijn. Ze was al voor de val van het kabinet op banenjacht en zelfs druk in de weer met de functie die tot haar grote irritatie collega Hoekstra ten deel zou vallen.

Smet

Of er meer D66-bewindslieden op het vinkentouw zitten, weten we niet. Ik verwacht het niet: de meesten zijn beroepspolitici die hun glazen niet willen ingooien. Alleen outsider Robbert Dijkgraaf is niet afhankelijk van de banencarrousel.

Hoe het ook zij, de uittocht – slordig, overhaast en moeilijk met het staatsbelang te rijmen – is een smet op D66.

Vette vlek

Die smet is ondertussen uitgegroeid tot een vette vlek. Wat deed partijleider Rob Jetten namelijk? Die eiste dat de vacatures in het demissionaire kabinet zouden worden opgevuld door D66’ers, door verse eigen soldaten van buiten dus.

Zo werd Gunay Uslu opgevolgd door Steven van Weyenberg. De man is econoom, ex-Kamerlid (financieel expert) en voormalig staatssecretaris voor Infrastructuur en Waterstaat. Geen enkele connectie met de portefeuille Cultuur en Media. Maakte kennelijk niet uit, de plek mocht vooral niet naar een zittende bewindspersoon van een andere partij gaan.

De zwaarte van de portefeuille kan geen argument zijn geweest, want het toch al flinterdunne staatssecretariaat laat zich in een demissionaire periode moeiteloos op een avond in de week afdoen en dan kun je om 10 uur al in bed liggen.

Respectloos

Toen Kaag opstapte, zette Jetten de banencarrousel weer aan en dropte hij Van Weyenberg die net een maandje staatssecretaris was, op Financiën (na die portefeuille zelf een blauwe maandag in handen te hebben gehad).

Anders dan de vrijetijdsportefeuille Cultuur en Media is Financiën een zware positie die niet open mag blijven staan, ook niet als het kabinet demissionair is.

Maar waarom zo nodig een oningewerkte man als Steven van Weyenberg moest worden benoemd terwijl staatssecretaris van Financiën, Marnix van Rij (CDA), bij wijze van spreken alleen maar een kamer hoefde op te schuiven. De man wordt door vriend en vijand als zeer deskundig en bekwaam gekwalificeerd. Maar ja, geen D66’er en dan is het klaar bij Jetten.

Respectloos naar het staatsbestel en respectloos naar Van Rij die zoals iedereen weet zijn ‘baas’ Sigrid Kaag overeind hield, want van financiën had zij geen kaas gegeten.

Pia en Fleur

Hetzelfde verhaal bij de vacature die Ernst Kuipers veroorzaakte. VVD-minister Helder was zo genereus om de portefeuille van Volksgezondheid te gaan behartigen, maar binnen een paar dagen dook Jetten weer op. Met Pia Dijkstra aan de hand. Deze partijgenoot moest en zou nog even minister voor Medische Zorg moeten worden, de oorspronkelijke job van Helder.

Dan zou je denken, na zoveel gênant geschuif laat Jetten het staatssecretariaat Cultuur en Media vacant. Maar nee hoor, hij had nog een zekere Fleur Gräger in voorraad en die mag nu een paar maandjes gratis naar soirees en vernissages. En zeg vooral niet dat het rapport over de NPO een full fledged bewindspersoon vraagt: dat wordt zonder enige twijfel een zaak voor het volgende kabinet.

Koninklijke familie

Jetten gedraagt zich alsof zijn partij de koninklijke familie is. Verdwijnt een prins of prinses van toneel, dan is alleen iemand met blauw (groen) bloed goed genoeg voor de opvolging.

Het tekent ook de verhoudingen in het kabinet: kennelijk lust men elkaar niet (meer) en dus mag er geen millimeter van de macht worden afgestaan.

En het lijkt een poot tussen de deur te zijn: D66 hoopt wellicht dat er toch een centrumlinks kabinet komt en dan moet je natuurlijk op volle oorlogssterkte zijn, zeker als je bij de verkiezingen meer dan gehalveerd bent.

Dat dit personele gerommel het aanzien van de politiek schaadt, deert Jetten kennelijk niet. Het is D66 voor en D66 na.

 Demissionaire kabinetten zitten erg lang

Het voortijdige vertrek van de bewindslieden van D66 en het uitdelen van demissionaire ministersposten aan partijgenoten roept de vraag op of we niet eens moeten kijken naar het huidige regime van demissionaire kabinetten.

Formaties duren tegenwoordig lang tot zeer lang, met ook hier een glansrol voor D66 dat zo lang tegenstribbelde dat Rutte IV pas na 299 dagen het licht zag en daarmee het formatieduurrecord brak.

Het is misschien begrijpelijk, maar niet wenselijk dat in zo’n lange periode de demissionaire positie verkleurt naar volwaardige missionariteit. Verkiezingen zijn er niet voor niets.

Dat was niet de toon in de laatste kabinetten van Rutte die om de boel nog wat op te juinen niet te beroerd was om de nieuwe Kamer te melden dat een demissionair kabinet meer macht heeft dan een gewoon kabinet: je kan iets wat is afgetreden, niet wegsturen. Echt een foute grap en bovendien een bewijs hoe potsierlijk het is om allerhande bewindslieden te benoemen die demissionair zijn en dus niet hun volle bevoegdheid kunnen uitoefenen, maar tegelijkertijd onkwetsbaar zijn, want niet te ontslaan door de Kamer.

Controversieel

Hoe dat uitwerkt, hebben we gezien.

Demissionaire bewindslieden die naar believen niks deden (want demissionair) dan wel voluit op het gaspedaal trapten (want urgent, Europa of bedenk maar wat).

Je zou toch zeggen dat deze eigengereidheid en bijbehorende onduidelijkheid niet het landsbelang dienen.

In elk geval is het niet afdoende om onderwerpen controversieel te verklaren, wat nu de praktijk van het parlement is. Niet steeds valt door nieuwe Kamerleden alles te overzien en er zijn altijd muizengaatjes waar bewindslieden zich in voorkomende gevallen doorheen weten te wurmen.

Interim-kabinet

Ik zou het aanzienlijk beter vinden, want transparanter en neutraler, als een kabinet dat demissionair wordt, zich omvormt tot een klein interim-kabinet dat uitsluitend lopende zaken afdoet, in overleg met de (voorzitters van de desbetreffende) vaste Kamercommissies.

Strikt formeel is ook een demissionair kabinet een interim-kabinet, maar ik zou ‘m veel kleiner maken en veel meer vastbinden aan de nieuwe Kamer.

Voordeel is dat ministers en staatssecretarissen die niet meer nodig zijn, weg kunnen en ons dus het gedoe van de afgelopen weken besparen.

Het grootste voordeel is evenwel dat de dames en heren bewindslieden niet kunnen gaan doen alsof verkiezingen een korte onderbreking waren van hun zegenrijke arbeid om verder voort te gaan alsof er niets is gebeurd.

Paul Verburgt