kruiend ijs

schurende columns van paul verburgt

Selecteer een pagina

De slagersdochter die het opnam tegen de bestuurderselite

door | 10 oktober 2025 | Kruiend IJs, OpinieZ

Kortgeleden verschenen de memoires van Marjolein Faber over haar kortstondige ministerschap, Mij krijgen ze niet klein. Dat is bijzonder, want Nederlandse politici schrijven hun herinneringen niet vaak op. Ze schrijven wel boeken, maar dat zijn meestal geparfumeerde geschriften over wat ze van plan zijn.

 
 

Wat ze ervan hebben gebakken, zullen we van hen niet te lezen krijgen. Calvinistische bescheidenheid, zeggen de supporters, maar het is gebrek aan moed want van de voorspelde zegetocht komt doorgaans niets terecht.

Moed

Gebrek aan moed kan je Marjolein Faber niet ontzeggen. Ze weet ook wel dat haar korte ministerschap geen onverdeeld succes was. Uiteindelijk produceerde ze twee wetsontwerpen voor een streng asielbeleid, maar haar regeerperiode ging gepaard met te veel incidenten en misrekeningen om het als echt geslaagd te kwalificeren. Kwam bij dat ze geen stap kon zetten of de gevestigde orde en de asielwereld riepen moord en brand.

Dat overkwam haar zelfs nog (of beter: natuurlijk ook) toen ze haar boek publiceerde. ‘Iedereen heeft het gedaan behalve Faber’ en ‘ze schrijft net zo hoekig als ze praat’, ik vat wat commentaren samen van critici die overigens aangaven het boek alleen diagonaal te hebben gelezen.

Haatproza

Heel eigentijds moest ook uitgever Prometheus worden gecanceld, omdat die dit ‘haatproza’ op de markt had gebracht. Boekverbrander van dienst, een zekere Lucette ter Borg die voor de NRC wel eens stukjes heeft geschreven, riep auteurs op Prometheus de rug toe te keren. Mevrouw leest zelf waarschijnlijk weinig. Bontenbal en Jetten brachten recent hun boeken uit bij Prometheus en vergeten we ook niet Griet Op de Beeck, Connie Palmen, Lale Güll, Eus en Herman Brusselmans, allemaal ‘goedgekeurde’ schrijvers.

Ambtsmisdrijf

Ter Borg kreeg nauwelijks bijval. Dat lag anders toen de inmiddels afgetreden oud-collega Eddy van Hijum (NSC) de minister-president opriep om Faber te vervolgen wegens lekken uit de ministerraad, een ambtsmisdrijf. Rancune heeft een naam, zij het dat we die snel zullen vergeten als we naar de peilingen kijken. Dick Schoof, ook niet de meest trefzekere premier die we ooit hebben gehad, deed iets verstandigs en meldde dat hij geen letterlijke citaten uit de ministerraad had aangetroffen en dat hij geen aangifte ging doen.

Doordieselen

Marjolein Faber (65) kan stevig doorwerken, ‘doordieselen’ in haar woorden. Op 3 juni aftreden en eind september je memoires uitbrengen, na elf maanden slopend ministerschap (‘een hel’) waarin ze zich een slag in de rondte werkte. Niemand – of gaat dat ook al te ver? – zou het haar kwalijk hebben genomen als ze even vakantie had genomen. Maar nee hoor, een boek, ruim 200 pagina’s. Kudos!

Ongekunsteld

Was het een beter boek geworden als ze er langer over had gedaan? Ik denk het wel. Dan heb ik het niet over haar schrijfstijl. Die is authentiek: zo praat ze, zo denkt ze. Korte zinnen, geen woord Spaans, haakse bochten en ook ironie. Ze toont een warm hart te hebben, ook voor collega’s en medewerkers, en treurt over de teloorgang van persoonlijke relaties als gevolg van haar politieke opvattingen. Deze ongekunstelde stijl is een sterk punt van het boek. We kennen allemaal Marjolein Faber, haar kleding, haar kapsel, haar mimiek, haar taal; stel je voor dat een eindredacteur zich aan haar manuscript had vergrepen onder het mij ook eens toegevoegde motto ‘Zo zeggen we dat niet!’.

Meer diepte

Tegelijkertijd was het boek beter geworden als ze meer de diepte was ingegaan. Niet over de twisten in het kabinet (die kennen we zo langzamerhand wel), maar over de asielpraktijk. Er ligt een ijzeren ring om die asielpraktijk. Een vrijwel ondoordringbare en onontwarbare samensmelting van belangen, emoties, taboes, ongrijpbaarheid, juridisch balletje-balletje en cynisme (mensensmokkel). Nooit maakte een bewindspersoon die ring bespreekbaar. Faber wilde dat wel, zo schrijft ze, maar beperkt zich vervolgens tot enkele korte waarnemingen.

Taxiritten en Jodenvervolging

Ze vertelt van een taxichauffeur die haar had geschreven hoe asielzoekers zich als vorsten laten vervoeren en hoe het COA dit toedekt. Ook hoe VluchtelingenWerk zich heeft ontwikkeld tot een staat in de staat, met geld van de belastingbetaler annex postcodelotenkoper. Hoe ze als minister bij het minste of geringste door parlementariërs in verband werd gebracht met de Jodenvervolging (in de vorige eeuw, voor de duidelijkheid). Hoe ambtenaren niet reageerden op haar verzoeken en hoe de minister nauwkeurig moest checken of er wel gebeurde wat ze wilde. Ook hoe er binnen de bestaande wetgeving al van alles had kunnen gebeuren om de toestroom van asielzoekers te dempen, maar dat de toenmalige VVD-bewindslieden ervan af zagen, zonder ermee naar buiten te komen.

Navrante incidenten, maar hoe zit die ijzeren ring precies in elkaar?

De aard van het beestje

Wreekt zich hier de behoefte om snel (vóór de verkiezingen?) met een boek naar buiten te komen. Of is het de aard van het beestje dat extra profiel kreeg door de onbekende en vijandige omgeving waarin ze was komen te verkeren, voorzien van een loodzware opdracht en misschien ook wel beseffend dat haar termijn kort zou zijn?

Door het hele boek heen lees je hoe Marjolein Faber geen persoonlijke faam nastreeft, maar een missie voelt ‘voor Nederland’ en ‘voor alle generaties na mij’. Daarin onderscheidt ze zich van de talloze politici die samenvallen met hun loopbaan en daar alles voor willen offeren.

Missie

Zo niet Faber. Ze heeft een taak en voert die uit. Kritiek en onhoffelijke bejegening raken haar zeker, maar als een eend schudt ze het water van haar veren en zwemt door. En zoals wel vaker bij mensen met een missie, is ze behept met een grote rechtlijnigheid en vasthoudendheid. Gedreven tot op het bot, met oogkleppen op en gericht op de paar doelen die ze zich gesteld heeft. Ze zal hebben gemerkt hoe die ijzeren ring de asielpraktijk afsluit en bepaalt, maar ze zal zich geen tijd gegund hebben er een grondige analyse van te maken. Het verklaart wellicht de leemte die ik zie in het boek.

Niet ‘een van ons’

Veel hulp bij een analyse van die ijzeren ring zal ze van haar omgeving trouwens ook niet gekregen hebben. Ik heb er nooit bij gezeten, maar ik kan me moeiteloos voorstellen hoe ambtenaren en belangenbehartigers met weerzin naar Marjolein Faber keken.

De minister was niet alleen van een ‘foute’ partij en had niet alleen ‘verkeerde’ opvattingen, ze was vooral niet ‘een van ons’. Faber is geen academica, ze heeft laboratoriumschool. Haar vader was geen notaris of directeur, maar slager. Ze heeft in het bedrijfsleven gewerkt, in tamelijk gewone functies zelfs. Ze spreekt niet de omzwachtelde taal van de elite, maar drukt zich plastisch en eigensoortig uit. Critici doen alsof ze niet behoorlijk uit haar woorden kan komen (‘Ik ben beleid’), maar de gemiddelde kiezer begrijpt haar precies en lacht zich krom als ze bij haar aftreden meldt: ‘Ik was beleid.’

Ongemak

De kloof zal niet alleen aan de kant van de bestuurderskaste zijn ervaren. Ook Faber zal er weet en last van hebben gehad. Het gevoel van ongemak en wellicht ook tekortschieten als ze werd geconfronteerd met de omgangsvormen en codes van de gevestigde macht. Hoe ga je in godsnaam met deze mensen om, zal ze regelmatig hebben gedacht. Het verklaart wellicht ook waarom ze zo weinig werk maakte van het plooien en strijken waar ons patriarchaat al eeuwenlang bedreven in is.

Slagersdochter tegen de bestuurderselite

Het werpt ook een ander licht op het verwijt dat ze in haar boek niet aan zelfkritiek doet. Los van het feit dat ze dat wel (een beetje) doet, is het voor haar niet aan de orde: ze voerde een strijd voor een streng asielbeleid en dus tegen de gevestigde orde. De slagersdochter tegen de bestuurderselite, zoals ze zelf schrijft. Een zeer ongelijke strijd. Het zal haar niet toeschietelijker hebben gemaakt.

Niet vaak is de titel van een boek zo goed gekozen: Mij krijgen ze niet klein!

Paul Verburgt