De dansleraar
Ik moest laatst op een conferentie zijn. Ik zeg moest, want ik doe het niet graag. Behalve als spreker. Zit ik in het gehoor, dan overvalt me een grote onrust.
Op de een of andere manier kom ik altijd tussen mensen terecht die breeduit gaan zitten. Armen op mijn deel van de leuning en de benen wijd. Ook zit ik per definitie achter iemand die heel groot is, veel groter dan wie dan ook in zijn rij. En geheid dat achter me iemand tegen mijn stoelpoten zit aan te trappen.
Probeer je in zo’n kerker van lichamen maar eens te concentreren!
Komt bij dat ik steeds sneller geïrriteerd raak van sprekers die zelf nog nooit een organisatie hebben gerund, maar over medewerkers het hoogste woord hebben. De toon is onverminderd opgetogen. De woordkeus is pijnlijk beperkt en reikt doorgaans niet veel verder dan uitdaging en passie.
En de inhoud? Elke gelijkenis met de werkelijkheid berust op toeval. Vroeger stond dat nog wel eens op de eerste pagina van een boek. Waarom wordt dat niet bij dit soort conferenties vermeld?
Ook nu weer. Op het toneel sprong een veertiger met zo’n tegen zijn wang geplakte microfoon dynamisch heen en weer. Werkzaam bij een adviesbureau, maar aangekondigd als een alleskunner. En een begenadigd spreker. Multimediaal ook, want afwisselend moesten we naar sheets, gekras op een flipover en een filmpje kijken.
Het ging over bevlogenheid. Da’s mooi, dacht ik. Even horen of er de laatste jaren nog iets nieuws is bedacht. Daar zijn adviesbureaus toch voor, om je de laatste ontwikkelingen te melden. Ik probeerde het gefladder op het podium en de lichamen om me heen te negeren en richtte me op het betoog.
Maar dat werd het niet. Geen betoog, maar een preek. De zaal en eigenlijk de rest van Nederland deed het goed fout. Of we dat maar even in onze oren wilde knopen. Slechts 20% van ons personeel is bevlogen, de rest gaat mokkend en tot sabotage bereid naar het werk.
Spreker had aan dit mentale failliet van het bedrijfsleven part noch deel, maar desalniettemin was hij bereid om ons van dienst te zijn. We moesten ophouden met denken in producten en processen en ons de ‘waaromvraag’ stellen.
Ik kan niet zeggen dat er een schok door de zaal ging. De jeugdige man links van me boog zich naar me over en zei: ‘Voor dit gelul ben ik inmiddels te oud.’
Ik probeerde me groot te houden, maar enkele minuten later was ik ook reddeloos verloren. In een zee van betekenisloze woorden die kolkten om passie en uitdaging, werd ons te verstaan gegeven dat de bevlogenheid met sprongen omhoog zou gaan als de zaal zich zou ontpoppen als leiders met passie.
De toehoorders hadden inmiddels de gedaante van zoutzakken aangenomen, dus dat zat er niet een twee drie in. Van de zijkant hoorde ik wel kirrende geluidjes, maar die bleken afkomstig te zijn de twee secretaresses die spreker ook al voor zijn optreden lonkend hadden toegelachen. Bevlogenheid kan dus ook ontstaan als je een lange blonde Adonis bent, stelde ik vast.
De seance werd afgesloten met een filmpje dat ons moest vertellen dat bevlogenheid aanstekelijk is. Of leiderschap. Of allebei, want leiders zijn bevlogen, nietwaar?
We zien mensen die liggen te zonnebaden en picknicken. Ergens op een open stuk begint een kerel opeens als een dolle te dansen. In zijn eentje. Normaliter negeer je dat en als het te lang duurt, bel je 112.
Zo niet in dit filmpje. Na enige tijd voegt een andere vent zich bij de danser en gaat ook als een gek aan de slag. Je voelt ‘m al aan komen, een paar minuten later staat de hele meute te shaken.
Ik voelde grote deernis met de mensheid opkomen. We zijn kuddedieren en het individualisme is een laagje vernis dat nog niet eens is bestand tegen een paar minuten zon.
Zo niet spreker, die het filmpje zag als een soort uitroepteken achter zijn theorie. Zo moet het, mensen! Durf te dansen!
Uit wraak heb ik deze dansleraar nog even publiekelijk onder handen genomen. Dat hij en zijn soortgenoten eens moeten ophouden met te doen alsof gebrek aan bevlogenheid een soort aangeboren eigenschap is van medewerkers en dat we zogenaamd leiders en adviseurs nodig hebben om ze aan de gang te krijgen.
Het is precies andersom: al die roeptoeters doen niks anders dan de vrijheid van medewerkers inperken en die zeggen vervolgens wat een normaal mens zegt: zoek het uit!
Ik ben geen minuut langer gebleven.
Paul Verburgt