‘Dat hebben we met elkaar zo afgesproken in dit land’
We moeten op onze woorden letten. Voor je het weet, wordt iemand boos. En als die dan rare dingen gaat doen, is het onze schuld.
Of nee, dat is niet precies genoeg uitgedrukt. Ook zonder die rare dingen, zijn we al schuldig. Want laten we eerlijk zijn, als iemand van een paar woorden al boos wordt, is er veel meer aan de hand.
Dikke kans dat we met een gedepriveerde te maken hebben, iemand die zielig is, een maatschappelijk slachtoffer dus. Die hebben het heel moeilijk en raken snel uit hun evenwicht.
Daar moeten we ons van bewust zijn. En mocht u zichzelf als voorbeeld nemen (u wordt niet zo snel boos), dan is dat precies het bewijs dat u schuldig bent.
Een tijdje geleden werd ik in een winkel opzij geduwd door een kaal geschoren man in een soort gevechtstenue die luidkeels zijn bestelling deed. Ik sluit niet uit dat u zoiets had geroepen als ‘hallo, ga jij even netjes achteraan staan!’, maar ik zag in een keer dat dit een achtergestelde was.
Eentje van de goede soort, want hij had natuurlijk ook kunnen gaan plunderen. Dus ik zeg: ‘Wat een geweldig inspirerende energie spreid u ten toon! Daar kunnen wij nog wat van leren’. Kameraadschappelijk reageerde hij met ‘lul!’. Ik zeg u, mijn dag kon niet meer kapot. Bruggen slaan, dat is de opdracht van deze tijd.
Taal, het let allemaal heel nauw. Het is zelfs denkbaar dat iemand nog niet zielig is, maar het allengs wordt doordat wij steeds de verkeerde woorden gebruiken. Daar kijkt u van op hè?
Dat speelt natuurlijk niet in uw milieu. Nou, wel bij grote delen van onze bevolking. Er is een geweldig taalgevoel onder de mensen. Ik zeg wel eens ‘hoe groter het taalgevoel, des te groter de boosheid’. En hoe dat met boosheid zit, heb ik in het begin van dit betoog uiteengezet.
Stel dat iemand graag met een snelheid van 80 kilometer over een woonerf rijdt – een volkomen normale menselijke behoefte – en de politie zou zeggen dat dit verboden is, dan hoeft dat de eerste keer nog niet tot problemen te leiden.
Maar, als de politie daarmee doorgaat, ja dan is het hek snel van de dam. Logisch. Zo demoniseer je een mens, misschien wel een hele bevolkingsgroep. Wie zegt dat nou ‘dit is verboden’?
In dit licht is het een zegen dat onze gezagsdragers en leidslieden, kort gezegd degenen die zelfs boven ons zijn gesteld, hun taal zo goed beheersen. Nooit zullen ze zeggen dat iets niet mag. Nooit zullen ze zeggen dat iets moet. Ze scharen zich verbaal aan de zijde van de gedepriveerden en boze massa’s en proberen met een enkele, fenomenaal geformuleerde zin de indruk te wekken dat in Nederland alles op basis van consensus wordt gedaan: ‘Dat hebben we zo met elkaar afgesproken in dit land.’
Elke keer als deze toverformule op de radio of tv wordt gedebiteerd, hoor ik in gedachten mijn kale man in camouflagepak zeggen: ‘Afgesproken? Niet met mij. Lul!’
Paul Verburgt