Volt moffelt tekort aan kandidaten weg achter diversiteitssmoesjes
Het is klein nieuws, in de categorie ‘oh ja?’, maar het haalde alle media en leverde veel gegnuif en gegrinnik op. Volt doet volgend jaar slechts in een handjevol steden aan de gemeenteraadsverkiezingen mee. Te weinig kandidaten.
Dat doet pijn. Kom je vanuit het niets in één keer met drie zetels in de Tweede Kamer, zie je jezelf in de peilingen verdubbelen, droom je van een landslide en dan poef spat de boel uiteen en vind je jezelf terug op de rokende puinhopen van je ambitie.
Wat maakt het uit
Volt wilde bij de gemeenteraadsverkiezingen in niet minder dan 25 steden meedoen. Let op, steden. Dus niet Teylingen of Aa en Hunze, maar Amsterdam, Den Haag, Groningen, Rotterdam, Leiden, Breda, Tilburg en Maastricht.
Inmiddels zijn er al 9 gemeenten afgevallen en het einde is nog niet in zicht.
Bent u net zo’n wijs en mild mens als ik, dan denk je: ach, wat maakt het uit? Volgende keer beter, jullie beginnen net. En trouwens, waar hebben we het over? Volt heeft net zoveel zetels in de Kamer als de SGP, DENK en JA21 en die doen ook in een beperkt aantal plaatsen mee. Bovendien, als je verstandig bent, begin je klein en bouw je langzaam uit.
Pan-Europees
Zo niet bij Volt, want die denken groot. Wat zeg ik? Die denken pan-Europees en dan ga je niet voor dorpen, maar steden, preciezer: grote steden waar de mensen wonen die ertoe doen en die ons land die juiste kant zullen op sturen.
Dat moet dan nog even wachten, want voorlopig lijkt de elite alleen in Amsterdam, Rotterdam, Maastricht, Groningen en wellicht Utrecht op Volt te kunnen stemmen.
Was dat niet te voorzien?
Selecte groep wordt actief
Omdat u als het om Volt gaat ook de kranten spelt, weet u dat deze partij inmiddels 12.000 leden heeft. Dat is best veel voor een startup. De SGP die een eeuw oud is, heeft er ongeveer 29.000, maar jonkies als DENK en JA21 zitten tussen de drie- en vierduizend leden.
Opmerkelijk dus die omvangrijke aanhang van Volt, te meer omdat het vooral jongeren zijn en die zijn niet zo van de lidmaatschappen en de binding. Maar goed, om wille van de goede verhoudingen geloven we de cijfers van Volt.
De ervaring leert dat ongeveer 10% van de leden van een politieke partij bereid is op enig moment actief te worden. In een afdelingsbestuur, een lokale commissie, een landelijke werkgroep of in een vertegenwoordigende orgaan als de gemeenteraad.
In het laatste geval hoor je bij een selecte groep van doorzetters, idealisten en carrièremakers, want het is geen sinecure om raadslid te zijn, zeker in een grote stad waar het al snel een slecht betaalde halftime functie of erger is.
Geen 300 maar hooguit 250
Volt beschikt dus over een potentieel van1200 personen. Nu zullen de leden van Volt bovengemiddeld bevlogen en werklustig zijn, maar meer dan een kwart van hen zie ik zich niet kandideren voor de gemeenteraad in hun stad. 300 personen dus.
Naar ik heb begrepen zijn grenzen voor Volt ouderwets en bekrompen, maar bij gemeenteraadsverkiezingen ontkom je er niet aan. Anders gezegd, die 300 potentiële kandidaten moeten wel in een van de 25 Volt-steden wonen om verkozen te kunnen worden. Dat is niet erg waarschijnlijk net zo min als het waarschijnlijk is dat ze netjes over die steden verdeeld zijn.
Van die optimistisch berekende 300 potentiële raadsleden blijven er dus een stuk minder over. Laten we zeggen 250, wat me erg veel lijkt, maar ik heb geen zin in boze tweets van Volt-leden.
Beginnersfouten
Hoe het ook zij, dat levert bij een illusoire evenredige verdeling over die 25 steden lijstjes op met 10 kandidaten per stuk. Magertjes.
Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te voorspellen dat mijn sommetjes door de werkelijkheid zullen worden ingehaald. Hier of daar zal een min of meer substantiële lijst te fabriceren zijn, maar de rest mag letterlijk geen naam hebben.
Ik heb altijd een warm hart voor starters en dus ook voor Volt. Het is mijn partij niet, maar de drive bewonder ik. Beginnersfouten horen erbij.
Het bestuur van Volt heeft zich duidelijk verrekend toen het zijn ambities voor de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar bekend maakte. Kan gebeuren.
Maar zég dat dan.
Diversiteitssmoesjes
Nu worden we getrakteerd op een diversiteitssmoesje om de mistaxatie te verhullen. Het zou niet gelukt zijn om in alle 25 steden evenveel mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten te krijgen. En dat is binnen Volt een onwrikbare eis. De partij zweert bij pariteit en doet geen water bij de wijn.
Zouden ze echt denken dat wij dit geloven?
Gaan we alleen al uit van mijn veel te optimistische rekensommen, dan had het bestuur van Volt op voorhand kunnen weten dat deelname in slechts een enkele stad mogelijk was: hoe krijg je op een lijstje van 10 personen ook nog eens een evenredige en volgordelijke verdeling tussen mannen en vrouwen?
Los daarvan had het bestuur kunnen weten dat vrouwen nu eenmaal wat minder in actieve politiek zijn geïnteresseerd dan mannen: 30 tot 40% versus 60%. Daar kun je van alles van vinden, maar ook bij de hoogopgeleide en idealistische aanhang van Volt zal dat spelen. Dus nog minder kans op zulke paritaire lijsten.
‘Niet-mannen’
Bovendien had het bestuur – als ik de statuten van Volt goed lees – kunnen besluiten van het pariteitsbeginsel af te wijken, wat alleszins acceptabel zou zijn geweest in deze pioniersfase.
Maar nee hoor, we worden voor het lapje gehouden. Volt heeft zich verslikt. Het heeft gewoon te weinig potentieel in huis. En dat moet verhuld worden.
Om de afgang compleet te maken begon de partij te roeren in het genderpapje en sprak opeens van mannen en ‘niet-mannen’. Tja, dan moet je niet gek opkijken als iedereen je uitlacht.
En voorlopig niet meer gelooft.
Paul Verburgt