Tweede Kamer moet universiteitsbestuurders op het matje roepen
Nog geen dag nadat de gezamenlijke universiteiten een ‘demonstratieprotocol’ hadden afgekondigd waarin gezichtsbedekkende kleding werd verboden, ging het college van bestuur van de Leidse universiteit doodgemoedereerd met twee gemaskerde demonstranten aan tafel. Niet eens in het geniep, maar in de entrée van de Haagse vestiging van de universiteit.
Activisten hadden het gebouw van de universiteit bezet en eisten van het bestuur dat het de banden met alle Israëlische instituten zou verbreken. Want de bevrijding van Palestina kan – dat begrijpt u wel – niet zonder het Judenfrei maken van de Nederlandse universiteiten.
Schijnbewegingen
Na wat tegenstribbelen ging het Leidse bestuur door de knieën en produceerde een overzicht van Israëlische instellingen waarmee Leiden samenwerkingsrelaties onderhoudt. Die zou men stuk voor stuk gaan evalueren (lees: na wat schijnbewegingen verbreken). Het was de eerste stap in een brede actie om alle internationale connecties tegen het licht te houden. Aldus een perscommuniqué.
Ja hoor, natuurlijk.
Zouden die bestuurders denken dat wij gek zijn?
‘Overvallen’
Als er geen Free Palestina-acties waren geweest, hadden ze niets gedaan. Of preciezer, terwijl na de progrom van 7 oktober de ene na de andere universiteit in Amerika ten prooi viel aan zeer agressieve, antisemitische protesten, zaten de universiteitsbestuurders hier op hun handen. Ze hadden echter kunnen weten dat de acties zouden overwaaien naar Nederland, want als onze academici en studenten ergens gevoelig voor zijn, dan is het wel voor wat er in de VS gebeurt.
Maar nee hoor, ze werden ‘overvallen’. Het begon natuurlijk op de UvA bij de gamma-opleidingen die zoals we weten een naam van politiek activisme hebben op te houden. In no time sloegen de acties over naar instellingen als Utrecht, Maastricht en Leiden. De dames en heren bestuurders waren met stomheid geslagen en improviseerden zich een ongeluk om de boel een beetje onder controle te houden.
Het waren de anderen
Improviseren door woke en weke bestuurders betekent plooien en strijken, bukken en buigen en vooral hopen dat de boze droom overdrijft. Het leidde tot verklaringen van begrip en solidariteit met de ‘bedroefde’ studenten. Vernielingen mochten natuurlijk niet, maar ja soms lopen dingen een beetje anders dan iedereen wil, want jong hè, Sturm und Drang. Hoogtepunt in deze hedendaagse appeasement-politiek was het ‘fijne’ gesprek dat de rector magnificus van de UvA met gemaskerde studenten had gehad. Dat wil zeggen, hij vermoedde dat het studenten waren.
Een vermoeden dat als sneeuw voor de zon verdween, toen het gemaskerde volk de inboedel en gebouwen van de universiteit begon te slopen, barricades opwierp en politiemensen met amoniak bespoot. Opeens waren het infiltranten van buiten, agitatoren, vandalen, maar vooral geen eigen studenten. Of we zo vriendelijk willen zijn de beelden te vergeten van rijtjes nette studentjes die losgewrikte straatstenen aan elkaar doorgeven om een voorraadje projectielen te hebben voor het geval de ME zou komen
Ondertussen had de rector van de UvA zijn verraad voltooid door de geëiste lijst met Israëlische instellingen waarmee de universiteit samenwerkt, te publiceren, op personen herleidbaar. Klaar voor de Jodenjacht, geheel in de traditie van Amsterdam.
Demonstratieprotocol
De uitslaande brand in het hoger onderwijs begon de aandacht van media, politiek en samenleving te trekken en dat is wel het laatste wat dit slag bestuurders wil. Terwijl her en der instellingen door de pomp gingen en hun Jodenlijsten publiceerden, kropen de bestuurders bijelkaar in het kantoor van hun brancheorganisatie en produceerden – dat doe je nu eenmaal in tijden van crisis– een protocol, een demonstratieprotocol.
Een stuk papier vol open deuren en banaliteiten. Dat zal ze leren, zullen de bestuurders hebben gedacht. Geen bezettingen, geen maskers, geen overnachtingen en netjes luisteren naar wat de universiteit in voorkomende gevallen zegt. Houdt men zich daar niet aan, dan – we citeren omdat we het zelf niet hadden kunnen bedenken – zetten de instellingen in op deëscalatie. Deëscalatie, een beetje demonstrant weet wat daarmee wordt bedoeld.
O ja, en als het dan toch niet rustig wordt, belt de universiteit de politie.
De minister
Een paar dagen nadat het protocol wereldkundig werd gemaakt, roerde ook de minister van Onderwijs, Robbert Dijkgraaf, zich opeens. We hadden tot dan niets van hem vernomen, maar nu liet hij zich interviewen door het Parool.
Dijkgraaf is een internationaal geroemd wetenschapper, gespecialiseerd in de snaartheorie. Hij kent het hoger onderwijs in ons land en in Amerika als geen ander. Hij is in zijn ministeriële nadagen en hij had – we doen net alsof we niet beter weten – dus eens stevig positie kunnen kiezen.
Maar nee. Hier sprak een man niet eens met meel in de mond, hij zat met zijn hele lijf in een zak meel. Vraag: of er noodscenario’s klaar lagen. Onzekere blik naar de woordvoerder en dan teksten als “Het is heel moeilijk om rekening te houden met het onvoorziene.” Verder de gebruikelijke buiging voor de emoties van studenten (“Er is natuurlijk wel het nodige gebeurd in Gaza.”) om daarna een vrijbrief voor verdere demonstraties af te geven: “Ik vind echt dat ze het recht hebben hun zorgen te laten horen.” Geen woord over de pogrom van 7 oktober, geen woord over de Israëlische gijzelaars, maar och what’s new.
Of de minister niet zelf had moeten optreden? Nou, dat zag meneer een tikje anders: “Het is heel belangrijk om de direct verantwoordelijken, de universiteitsbestuurders, niet voor de voeten te lopen.” Serieus. Dus als je nodig bent (en dat ben je als onderwijsminister heus niet elke dag), moet je vooral wegblijven.
Samenwerken alleen als je anti-zionist bent
Eén keer viel de bewindsman uit zijn rol, namelijk toen hem werd gevraagd of de banden met Israëlische universiteiten doorgesneden moesten worden. Hij blies het meel uit zijn mond en meldde “dat je mensen die kritisch zijn op het <Israëlische> bewind en zich inzetten voor de vrede niet in de steek moet laten.” Wel wel. De minister (eigenlijk het kabinet) vindt dat dus Nederlandse universiteiten alleen met zusterinstellingen in Israël mogen samenwerken als die zich keren tegen hun eigen regering en actie voeren voor vrede. Weg met Netanyahu & cease fire now, ik vat het even voor u samen. Zelfs al ontwikkel je een medicijn tegen kanker of verdiep je je in – laat ik ‘s wat noemen – de snaartheorie, eerst bewijzen dat je ‘anti-zionist’ bent, anders zijn de Nederlandse universiteiten weg.
De man kletst maar wat.
Terug in de zak meel meldde de minister tot slot nog “heel erg trots” te zijn dat hij het initiatief had genomen om dat demonstratieprotocol te maken. Dat was toch maar mooi in een paar dagen gelukt.
Het zal wel van weinig eerbied getuigen, maar hoe kun je in hemelsnaam in de ongekende crisis die de universiteiten treft, blij zijn dat je een papieren tijger hebt uitgeknipt?
Praesidium paupertatis
Dan nu Leiden. De oudste universiteit. Groot ook, niet een schooltje op de hoek. 34000 studenten, bijna 8000 medewerkers, een jaarbudget van een half miljard belastinggeld, geleid door een driekoppig bestuur, goed voor zes ton salaris.
De universiteit, opgericht als beloning voor de vrijheidsstrijd van de Leidenaren tegen de Spanjaarden, acht zichzelf een bolwek van vrijheid. Praesidium libertatis. Vrijheid niet opgevat als het recht om te doen wat je leuk en aardig vind, maar als een voorrecht dat beschermd en geëerd moet worden. Dat vergt een stijl van bestuurders, medewerkers en studenten die niet in de verste verte lijkt op het activisme en de gewelddadige gelijkhebberigheid van de Palestina-activisten.
Dit praesidium libertatis is in elkaar gezakt, verpauperd. Praesidium paupertatis schreef iemand ad rem op X.
Witte vlag
Het bukkende en manoeuvrerende bestuur van vandaag is de vlag op dit ingestorte bolwerk, de witte vlag welteverstaan. De bestuurders deden het een paar jaar geleden al in hun broek voor een schilderij met zes witte (!) rokende (!) oude (!) mannen (!) in zwarte pakken (!). Wisten zij veel dat het hun voorgangers uit de jaren 70 van de vorige eeuw waren. Na eindeloos gezever mocht het weer aan de muur: door een brede commissie woke-technisch zuiver verklaard.
Geen verbazing dus dat dit bestuur de connecties met Israëlische instellingen voor de wolven gooide, zelfs met de wetenschap dat die het spoor naar Joodse wetenschappers zouden vinden.
De demonstranten zullen echter geen genoegen nemen met de Jodenlijst en een paar ‘evaluaties’ (lees: stopzettingen). Die willen het volle pond, ook een verbod voor de toekomst. En zo verder. Reken maar dat er binnenkort stemmen opgaan om Joodse studenten te weigeren als die niet verklaren anti-zionist te zijn. En anders regelen de activisten dat zelf wel zoals in Maastricht waar demonstranten identiteitskaarten van studenten wilden inzien om Joden te kunnen uitsluiten.
Apartheid, kolonisatie, genocide
Maar het bleef niet bij dit moreel verval. Nog geen dag nadat de lijst was overhandigd, werd het universiteitsbestuur door alerte burgers, misschien wel woedende alumni, in zijn hemd gezet. De Leidse universiteit blijkt zeer intensief zaken te doen met Chinese instellingen, terwijl we allemaal weten hoe het regime daar omgaat met de Oeigoeren. Apartheid en – in slow motion – genocide!
En wat te denken van de hartelijke betrekkingen met Marokko? Is dat niet het land dat de Westelijke Sahara heeft gekoloniseerd en nu met harde hand onderdrukt? Of Turkije waar de universiteit ook zo dik mee is. Iemand iets over de slachtpartijen onder de Koerden?
Op het matje
We weten nu al hoe het gaat aflopen. Het universiteitsbestuur gaat ons de komende tijd eerst wijsmaken dat ze ook die connecties gaat evalueren en dan horen we er nooit meer wat over. En geen demonstrant zal aan de poort rammelen. Geen krant zal erover schrijven. No jews, no news.
Leiden is niet anders dan Amsterdam, Utrecht, Rotterdam of Maastricht. Bestuurders die hun oren laten hangen naar een kleine agressieve groep demonstranten. Bestuurders die Joodse studenten en medewerkers in gevaar brengen en de overgrote meerderheid van de studenten en medewerkers aan hun lot overlaten. In het beste geval zijn het mooi-weer-bestuurders, maar steeds meer krijg je de indruk dat ze in al hun wokenesseigenlijk aan de kant van de demonstranten staan. Misschien vanwege de Palestijnen, maar vooral vanwege ‘de goede kant van de geschiedenis’ waar zij van zichzelf vinden dat ze er moeten staan, daar waar de slachtoffers zitten, de ‘goedgekeurde’ slachtoffers welteverstaan.
Het wordt tijd dat de Tweede Kamer deze bestuurders eens op het matje roept.
Paul Verburgt